Hoe werken MX-records?
MX-records worden gebruikt in combinatie met A-records, die meestal worden gebruikt om een zogeheten fully qualified domain name (FQDN) te koppelen aan een IPv4-adres en om domeinnamen om te zetten naar IP-adressen.
In het geval van MX-records verwijst het A-record naar de mailserver(s). Wanneer een mailserver moet communiceren met uw mailserver, wordt eerst gezocht naar een MX-record. De MX-record moet verwijzen naar de A-record, dat op zijn beurt verwijst naar het IP-adres van de mailserver.
Als er geen MX-record voor de mailserver is, wordt geprobeerd de e-mail voor het domein af te leveren bij de A-record die daarmee overeenkomt. Bijvoorbeeld: als u een e-mail stuurt naar het domein digicert.com en er is geen MX-record voor digicert.com, dan wordt geprobeerd het bericht af te leveren bij de root-record van het domein digicert.com.
MX-record failover
MX-records bieden geen ondersteuning voor DNS-failover, maar hebben een eigen ingebouwde failover-service. Bij het maken van een MX-record krijgt u de optie om een MX-niveau voor de record in te stellen. Dat bepaalt de volgorde waarin wordt geprobeerd de mail af te leveren, oftewel naar welke mailserver de mail moet worden gestuurd. De eerste poging om mail af te leveren wordt gedaan bij de mailserver met het laagste MX-niveau. Als de mailserver op het laagste niveau niet bereikbaar is, wordt het volgende niveau geprobeerd, enzovoort.
Als de e-mail wordt afgeleverd bij een back-up mailserver met niveau 20 of 30, wordt er nogmaals geprobeerd om af te leveren bij de mailserver met niveau 10 zodra die weer online is.
Als meerdere MX-records hetzelfde MX-niveau hebben, worden de verschillende servers één voor één geprobeerd. E-mail wordt niet bij meerdere servers afgeleverd.